De Kelten op de Kemmelberg

De Kelten op de Kemmelberg

Kelten op de berg

Archeologisch onderzoek (1968-‘80) wees op het bestaan van een Keltische bergvesting op de afgevlakte top van de Kemmelberg: een top van 375 lengte en 95 m breedte.


Het hoogtepunt van deze neolithische nederzetting lag tussen 450 en 300 voor Christus. Ze hoort thuis in de vroege La Tène-cultuur, de meest geavanceerde beschaving in onze contreien voor de komst van de Romeinen.

Kemmelwaar

IJzertijd:

Hallstatt- en La Tène-cultuur

Kelten zijn Indo-Europese bevolkingsgroepen afkomstig uit het midden van Europa, vermoedelijk ten noorden van de Alpen. Ze lieten geen geschreven bronnen na.


Vanaf ongeveer 750 v.C. begonnen zij zich in noordwestelijke richting te bewegen tot zij rond 400 v.C. het grootste deel van de gematigde klimaatzone in West-Europa bewoonden. Als buren hadden ze onder meer de Grieken en de Etrusken in het zuiden en de Germanen in het noorden.


De kloof tussen arm en rijk nam sterk toe als gevolg van monopolies voor de rijken, de verwerking van grondstoffen en de toegenomen handelsmogelijkheden met onder andere de mediterrane wereld. Zo werd de vroegste Keltische toplaag rijk en machtig door het ontginnen van ertsen en zoutaders in de Oostenrijkse Alpen. Ze behoorden tot de Hallstatt-cultuur, bouwden heuvelforten en grafheuvels met rijke grafgiften, zoals in Vix bij de Mont-Lassois aan de Côte-d’Or in Frankrijk.


Daar werd een ‘prinses’ samen met een vierwielige praalwagen begraven. Ze trokken verder op zoek naar ertsgronden en vruchtbare gebieden en controleerden de grote handelswegen, hoofdzakelijk rivieren. De welstand van de Hallstatt-elite stond in schril contrast met het schamele bezit van landbouwers, herders en mijnwerkers.


Tijdens de 5de eeuw v. C. kwam er een nieuwe elite tot stand met een erg modern aandoende versierstijl: de La Tène-cultuur.


De grafheuvels blijven in gebruik, nu met tweewielige wagens en sieraden in goud, brons of ijzer. De elite leefde bij voorkeur op versterkte heuvels. De armere, doorsnee Kelten leefden gegroepeerd in kleine dorpen, in houten huizen met leem bestreken vlechtwanden. Ze leefden vooral van de landbouw maar moesten wellicht ook dienst doen bij het regionale clan- of stamhoofd dat de regels dicteerde.


Druïden speelden een belangrijke rol als priester, als rechter en in de opvoeding van de jeugd. De Kelten aanbaden vele natuurgoden en brachten offers in houten tempels. Zowel de Hallstatt- als de La Tène-cultuur bestonden uit kleinere, regionale groepen.


Rond de 2de eeuw v.C. brokkelt de macht van de Keltische stammen en clans geleidelijk af. Voor onze streken is het Caesar die de laatste Keltische stammen, de ‘Oude Belgen’ in de periode 58-50 v.C. verslaat.


De site op de Kemmelberg situeert zich in de La Tènecultuur (450-50 v. Chr). Ze heeft een meer residentieel karakter met de nadruk op handel en economie. Archeologisch uit zich dat in de vondst van allerhande gebruiksvoorwerpen, sieraden en wijnattributen.


De aanwezigheid van vondsten afkomstig uit het Zuiden en het Oosten wijzen op contacten en relaties met andere culturen. In Vlaanderen zijn momenteel slechts vier soortgelijke heuvelforten uit de ijzertijd bekend. Naast de Kemmelberg zijn dat Kooigem (nabij Kortrijk), Kester (Pajottenland) en Kessel-Lo (Hageland). Deze vier sites liggen allen op Diestiaanse heuvelruggen, plaatsen met een hogere concentratie van ijzermineralen. Ze zijn gebouwd tijdens de vroege La Tène-periode en kenden een eerder kortstondige bloei, waarna hun belang vlug afnam. Als deze heuvelforten elders in Europa naar oppida evolueren, neemt hun belang in de Lage Landen af. Toch weet de vestiging op de Kemmelberg zich aardig te handhaven.

Bergvesting

Op de heuvelflanken, tussen de hoogtelijnen van 140 en 150 meter, werden sporen van infrastructuurwerken aangetroffen (wallen, grachten, houten palissade), (plan) wat wijst op een privatisering en bijkomende beveiliging van de site. De versterkte vesting of het oppidum was de draaischijf van het culturele, economische en religieuze leven van de stam. Hoewel we er momenteel slechts een fragmentarisch beeld van kunnen ophangen, onderscheiden we toch verschillende functies binnen de omheining.

Er is een zone voor de rijke bewoners (prins?) en een ambachtelijke zone met pottenbakkers, die in de noordelijke sector van de heuvel aardewerk maakten met een eigen vormgeving en versiering. Hoog gelegen sites zoals de Kemmelberg genoten de voorkeur. Vanuit militair oogpunt waande men er zich veilig met een verstrekkend uitzicht op de omgeving van de IJzervallei en de Noord-Franse vlakte. Bovendien symboliseerde de heuvelpositie de onaantastbare macht van de leiders over hun stamgenoten. 5 o.a. door de vereniging van Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen o.l.v. Prof. Dr. A. Van Doorslaer en de familie Putman.

 

Andere motieven waren:

 

  • de vruchtbare leemgrond op de flanken: goed voor de zelfvoorzienende landbouw met verdere ontbossing van de omgeving tot gevolg;

  • de zoutwinning aan de kust in De Panne: zout als bewaarmiddel en smaakmaker. De Kemmelberg controleerde de handelsroute naar zee;

  • de ijzerwinning: delven van ijzerzandsteen of limoniet voor de productie van ijzer. In oventjes worden wapens en werktuigen gesmeed. De Kemmelberg heeft een ideale ligging als draaischijf voor de handel van de kust naar het hinterland. Als dominant punt in het landschap controleert het alle goederenverkeer. Versierd aardewerk (bekers, schalen en potten), juwelen, sieraden en een bronzen aspin zijn de voornaamste artefacten. ( foto vondsten) Specialisten noemen de Keltische Kemmelbergsite een nederzetting van ‘aristocratische’ bewoners. De pottenbakkers van de Kemmelberg draaiden aardewerk met eigen vormen en versiering, het zogenaamde Kemmelaardewerk. Bijzonder interessant was de fragmentarische vondst van Attisch aardewerk waaruit bleek dat de Kelten culturele relaties en/of handelscontacten met de Grieken onderhielden. De rijkdom, macht en het prestige van de Griekse steden bracht deze elites ertoe ze te imiteren door speciale objecten zoals wijnamfora te importeren.

Een troebel beeld

De interpretatie van de resultaten van de opgravingen en de reconstructie van de Keltische bergvesting worden ernstig bemoeilijkt door:

  • de vele verbouwingswerken door de bewoners aan hun omwallingen;

  • de erosie door de eeuwen heen, na het verlaten van de site;

  • de motorcrosswedstrijden in jaren ‘60-’70 van de vorige eeuw;

  • de verstoring van de oppervlakkige bodemlaag tijdens de slag van Kemmel (april 1918);

  • de zure bodem die geen ijzer bewaart;

  • de exploitatie en/of het hergebruik van ijzerzandsteen, onder meer tijdens de Middeleeuwen;

  • de gebruikte methodiek: het graven van proefsleuven waarbij de sleuflengte en de sleufligging door de inplanting van de bomen werden bepaald.  Dat belette het systematisch uitzetten van proefsleuven of het onderzoek van grotere oppervlakken. Niettemin was de studie van onschatbare waarde voor de historische nederzettingsgeografie in het Heuvelland en ver daarbuiten.

Merkwaardigheden

  1. De drie potscherven met swastikaversiering (hakenkruis).

Het Swastika-symbool wordt al duizenden jaren in vrijwel alle menselijke culturen gebruikt als een teken van geluk en bescherming en als symbolische weergave van het leven en de wisselende jaargetijden. In India wordt het begrip geassocieerd met gelukkige dingen. Beweging is de oorzaak van al het leven en de ontwikkelingen in het leven. De beweging van het heelal brengt steeds nieuw leven. Zo ook de aarde, die constant draait, en de zonnen en planeten. Het teken van de cirkelbeweging was altijd al het teken van de wedergeboorte overal op aarde, vooral waar gelovigen woonden of invloed uitoefenden. Het is terug te vinden als teken van die mensen die in de wedergeboorte geloofden. In een graf van een Keltische vorst (Hochdorf – 5de eeuw vC) werden sierraden met een swastikaversiering gevonden. Blijkbaar stond de swastika bij de Kelten hoog aangeschreven. Op de Kemmelberg werden drie potscherven met swastikaversiering gevonden in de afvallagen van de versterkte bewoning op de top van de heuvel.

 

2. De diverse opgravingen uit de jaren ‘60 en ‘70

Doorzochten ongeveer 3 km sleuven en proefputten. Ongeveer 7 tot 10.000 kubieke meter grond werden hierdoor verplaatst, waarvan naar schatting één procent heel fijn werd onderzocht. Van de 3 ha oppervlakte van het plateau op de Kemmelberg werd op die manier maximum 10 % in de diepte geprospecteerd en maximum 1 % minutieus opgegraven. Er werden destijds ongeveer vierduizend tekeningen gerealiseerd.

 

3. Wie op het 3 hectare grote plateau van de topzone rondwandelt, ziet her en der ‘putten en bulten’:

Niet volledig opgevulde restanten van de vele duizenden granaatinslagen van de Eerste Wereldoorlog? Dat dacht iedereen die de Kemmelberg na de verwoestende Eerste Wereldoorlog bezocht.

Tot in 1962 vrijetijdsarcheologen deze putten en bulten vergeleken met foto’s op oude postkaarten van vóór 1914: foto’s van de onbezorgde Belle Epoquetijd, toen de fotografie net opbloeide.

Uit deze postkaartfoto’s en uit de studie van de inplanting van de heropgeschoten bomen bleek dat veel van deze ‘putten en bulten’ al vóór de Grote Oorlog bestonden. In het begin van de jaren ’60 werden er nog motorcrosswedstrijden op de hellingen van de Kemmelberg gehouden, dus ook over die vele putten en bulten.

Dat veroorzaakte een aantal nieuwe erosiegeulen, onder meer aan de noordrand van het plateau waar zich nu de houten trap bevindt. In de omgewoelde grond vonden vrijetijdsarcheologen de eerste handgemaakte potscherven, iets wat hier nog niet eerder was gevonden.

Deze beide vaststellingen voedden het vermoeden dat de bodem van de Kemmelberg wel eens voor een aantal verrassende archeologische ontdekkingen zou kunnen zorgen. In een eerste reeks van kleinere proefopgravingen (1963-’67) werden een paar afvalkuilen gevonden. Vanaf 1968 tot 1980 deden studenten, amateur- en professionele archeologen jaarlijks één maand opgravingen op de Kemmelberg.

Overzicht van de vondsten

1. 10.000 scherven van schalen, drinkbekers, potten en kruiken uit keramiek (geglazuurd aardewerk)

  • ambachtelijke pottenbakkers: handgevormd beschilderd Kemmelaardewerk

> cfr. Putten met misbaksels, geconcentreerd in een aparte zone op de berg werd verkocht, cfr. diverse andere vindplaatsen in de regio

  • handel: gekochte producten, op andere plaatsen gemaakt (la Tène cultuur)

> bijzondere scherf van zwart gevernist Attisch aardewerk: (550-450 vC)

  1. unieke vondst in België, komt van Athene-Griekenland

  2. stuk van een wijnvaas : bevestigt het gebruik van een wijnservice dat aansluit bij de rituelen en gewoontes van de Keltische aristocratie uit het Zuiden en Oosten, wijn was middel om krijgers aan de leider te binden.

> bijzondere scherf: bruin beschilderd met swastika motief versierd vaatwerk

Besluit: verkoop van eigen Kemmelwaar, aankoop van producten uit landen langs de Middellandse Zee, van luxeproducten.

2. Enkele stukjes van sieraden:

  • een kraal in geribd bladgoud, gemonteerd op een bronzen kern (gelijkaardige vondsten in Turkije in de streek van de Griekse stad Smyrna, in Roemenië, in Servië, de grotten van Han);

  • een fragmentje bladgoud met parelrand;

  • een bronzen fibula: een speld om kledingstukken aan de schouder te bevestigen;

  • een bronzen naald, een stukje bronzen ring;

  • twee glazen kralen: olijfgroen en kobaltblauw.

3. Bronzen vaatwerk: bronzen sierplaatje met schelpmotief

  • deel van een bronzen wijnkan, normaal 6 cm lang;

  • een gelijkaardige vondst in een Italiaans grafveld;

  • het schelpmotief hoort thuis in de mediterrane wereld, niet echt Keltisch.

4. Een ijzeren aspin met een bronzen sierplaat van 14,3 cm

  • gelinkt aan een Keltische wagen;

  • gelijkaardige vondsten in St. Albans (35 km boven Londen), Binche (Henegouwen).

5. 39 slingerkogels: lemen knikkers, wapen? Wordt vandaag nog in India gebruikt om vogels weg te jagen.

6. 13 spinklosjes: van ruwe wol naar één woldraad

7. Verbrand huttenleem

8. Een nep begraafplaats: nep grafheuvel

  • 3,5 m. hoog en 30 m. doorsnede

  • met een lege kuil: 3 op 2 meter en 0,75 m hoog.

9. Een grote afvalkuil waarin de stukjes sieraden werden gevonden

10. Metaal: delen van een ijzeren mes wat zeldzaam is, omdat de zure bodem niet goed is om metaal te bewaren.

11. Een verdedigingssysteem: een netwerk of combinatie van grachten, aarden wallen met stenen ophopingen aangedamd, een verdedigingsmuur uit boomstammen: afhankelijk van het lokale reliëf.

  • Het gaat hier om eerder beperkte, fragmentarische en meestal kleine vondsten.