Naast scherven met geometrische versiering en swastikaversiering ontdekten de archeologen op de Kemmelberg een 'nieuw type' aardewerk dat onderling heel wat variatie vertoont.  De fragmenten zijn dik, hebben geometrische versieringsmotieven en een unieke geul op de rand van het deksel.  Opvallend is de roodbruine beschildering.

Dit vaatwerk, met een combinatie van dekselgeul, ingebrachte geometrische versiering met rode verf tussen de groeven en een grote diameter wordt 'beschilderde (Kemmel)waar' genoemd. Een volledig exemplaar werd helaas niet aangetroffen. De kromming van de scherven doet vermoeden dat een deel ervan van potten van meer dan een meter diameter afkomstig was.

Scherven van het 'Kemmelwaar'-type werden ook op andere sites teruggevonden: op de hoogtesite van Kooigem (Kortrijk), maar ook verder in Houpling-Ancoisne, tot in Elversele (Temse).  De vele misbaksels tonen aan dat deze potten door bekwame pottenbakkers op de Kemmelberg werden geproduceerd.  Hadden deze potten een speciale functie en status? Waarom en waarheen werden ze verspreid?  Hoe werden deze zware en volumineuze potten vervoerd?